treat
- Geluid: treat (VS) (hulp, bestand)
enkelvoud | meervoud |
---|---|
treat | treats |
treat
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to treat |
he/she/it | treats |
verleden tijd | treated |
voltooid deelwoord |
treated |
onvoltooid deelwoord |
treating |
gebiedende wijs | treat |
treat
- overgankelijk behandelen [1], verwerken
- «At last the request was treated.»
- Het verzoek werd eindelijk behandeld.
- «At last the request was treated.»
- overgankelijk behandelen [4], omgaan met
- «He did not like to be treated this way.»
- Hij er hield niet van dat hij zo behandeld werd.
- «He did not like to be treated this way.»
- overgankelijk (medisch) behandelen [3]
- «This disease cannot be treated.»
- Deze ziekte kan niet behandeld worden.
- «This disease cannot be treated.»
- overgankelijk ~ to trakteren