Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
treat treats

Zelfstandig naamwoord

treat

  1. tractatie
vervoeging
onbepaalde wijs to  treat 
he/she/it  treats 
verleden tijd  treated 
voltooid
deelwoord
 treated 
onvoltooid
deelwoord
 treating 
gebiedende wijs  treat 

Werkwoord

treat

  1. overgankelijk behandelen
    «He did not like to be treated this way.»
    Hij er hield niet van dat hij zo behandeld werd.
  2. overgankelijk (medisch) behandelen
    «This disease cannot be treated
    Deze ziekte kan niet behandeld worden.