trapte weg
- Geluid: trapte weg (hulp, bestand)
- trap·te weg
vervoeging van |
---|
wegtrappen |
trapte weg
- enkelvoud verleden tijd van wegtrappen
- Ik trapte weg.
- Jij trapte weg.
- Hij, zij, het trapte weg.
- Ik trapte weg.
- Het woord trapte weg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.