• tra·ne·lo·ze

traneloze

  1. verbogen vorm van de stellende trap van traneloos
    • Ik herinner me haar traneloze paniek heel goed [1]
  1. Kalogridis, J.
    De duivelse koningin (2010)
    ; ISBN 9021803755; hfst. 23; geraadpleegd 2016-04-20