toiletplant
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: toiletplant (hulp, bestand)
Woordafbreking
- toi·let·plant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toiletplant | toiletplanten |
verkleinwoord | toiletplantje | toiletplantjes |
Zelfstandig naamwoord
- een op de oever van een waterloop groeiende plant die ontkiemd is uit zaad dat via menselijke ontlasting en het riool daar terecht gekomen is