toeteren
- toe·te·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
toeteren |
toeterde |
getoeterd |
zwak -d | volledig |
toeteren
- inergatief claxonneren, waarschuwen door middel van een geluidssignaal
- In Nederland mag je met de auto alleen toeteren als er gevaar dreigt.
- Het woord toeteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "toeteren" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be