Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·last
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans: verbastering van toûlasse (dikke vrouw) [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord toelast toelasten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de toelastm

  1. vat waar men wijn in kan bewaren met een inhoud van 640 flessen of 614 liter

Gangbaarheid

45 % van de Nederlanders;
58 % van de Vlamingen.[3]


Verwijzingen