timmert aan
- Geluid: timmert aan (hulp, bestand)
- tim·mert aan
uit timmert (werkwoord) en aan, hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
aantimmeren |
timmert (...) aan
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantimmeren
- Jij timmert aan.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantimmeren
- Hij timmert aan.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aantimmeren
- Timmert aan!
- Het woord 'timmert aan' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.