terminate
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to terminate |
he/she/it | terminates |
verleden tijd | terminated |
voltooid deelwoord |
terminated |
onvoltooid deelwoord |
terminating |
gebiedende wijs | terminate |
terminate
- overgankelijk beëindigen, een eind aan iets maken
- «They terminated that contract some time ago.»
- Zij hebben dat contract al enige tijd geleden beëindigd.
- «They terminated that contract some time ago.»
- onovergankelijk uitlopen, tot een einde komen, eindigen
- «Those two corridors terminate in a dead end.»
- Die twee gangen eindigen in een doodlopend eind.
- «Those two corridors terminate in a dead end.»
- eufemistisch doden