• tem·pat

tempat

  1. bewaarplaats, pot, bak om iets tijdelijk in te doen
    «tempat gula»
    suikerpot
    «tempat sepeda»
    fietsenstalling
  2. plaats, plek, punt geschikt voor een bepaald doel
    «tempat duduk»
    zitplaats
  3. locatie, plek of gebied waar men zich kan bevinden
    «tempat kelahiran»
    geboorteplaats
  4. positie, de plaats waar ..., de persoon die...
    «tempat terluang»
    vacature