telinga
- te·li·nga
telinga
- oor
- iets wat eruit ziet of werkt als een oor
- «telinga panci»
- handvat aan pan
- «telinga panci»
- (figuurlijk) aandacht
- «Mampir di telinga saya.»
- Het is mij ter ore gekomen.
- «Mampir di telinga saya.»
- bertelinga, menelinga, penelinga
- telinga berok, telinga biola, telinga gajah, telinga jebang, telinga kambing, telinga kuali, telinga kucing, telinga rusa, telinga telepuk layu, telinga tipis
- masuk telinga kiri, keluar telinga kanan
dat gaat het ene oor in, het andere uit (letterlijk: het linkeroor ingaan, het rechteroor uitgaan)