• te·ke·naar·sters

de tekenaarstersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord tekenaarster
     Ergo zouden er dan over ’t algemeen onder de intelligente meisjes meer knappe tekenaarsters schuilen dan er onder de intelligente jongens tekenaars zijn, en omgekeerd zouden de domme meisjes ook over ’t geheel slechter tekenen dan de domme jongens.[1]
  1.   Weblink bron
    W.H. ten Seldam
    Over ’t „Algemene Intellekt”. II. (1913) in:
    Wayenburg, G.A.M. van e.a.
    Moderne kinderstudie : voordrachten, gehouden voor het Amsterdamsch Paedologisch Gezelschap in 1912, Thieme, Zutphen, p. 117