tegennatuurlijkheid
- te·gen·na·tuur·lijk·heid
- afleiding van tegennatuurlijk met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tegennatuurlijkheid | tegennatuurlijkheden |
verkleinwoord |
de tegennatuurlijkheid v
- de mate waarin iets onnatuurlijk is
- ▸ En zoals gewoonlijk verwoord je het zo treffend dat die tegennatuurlijkheid weleens waar zou kunnen zijn.[1]
- ▸ Pieter herinnert zich de momenten dat homoseksualiteit werd besproken. Insinuaties worden gemaakt over de tegennatuurlijkheid ervan. Altijd komt dezelfde homoseksuele Navigatorsmedewerker langs. Een rolmodel die homoseksualiteit bespreekt, maar die ook de voordelen van een celibatair leven prijst en alleen in negatieve zin over homoseksuele relaties spreekt.[2]
- iets dat tegen de natuur in gaat
- Het woord 'tegennatuurlijkheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028261396
- ↑ Weblink bron Geschreven door:Thom Edinger“Homoseksueel en toch een bestuursfunctie? Dan geen relatie” (21/12/2020), HP de Tijd