Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ta·kelt toe
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
toetakelen

takelt toe

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toetakelen
    • Jij takelt toe. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toetakelen
    • Hij takelt toe. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van toetakelen
    • Takelt toe! 


Gangbaarheid