taje
- IPA: /tajɛ/
taje
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tajać
vervoeging van |
---|
tajar |
taje
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tajar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tajar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tajar
- IPA: /tajɛ/
- ta·je
taje
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord tát
taje
- genitief enkelvoud van taj
- nominatief meervoud van taj
- accusatief meervoud van taj
- vocatief meervoud van taj