tabakken
- ta·bak·ken
de tabakken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord tabak
tabakken [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tabakken |
tabakte |
getabakt |
zwak -t | volledig |
- (verouderd) tabak verbouwen, tabak telen
- Het woord tabakken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tabakken" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be