Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tañer
tañía
tañido
volledig

Werkwoord

tañer

Woordafbreking
  1. trommelen, roffelen (met de vingers)
  1. luiden (van klok)
  2. bespelen (van snaar- of percussie-instrument)