Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ta·els
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de taëlsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord taël
    • Gisteren was de koopman Liang Soen bij mij, vijf taëls eisend, dreigend mij voor de rechtbank te dagen als ik niet betaalde. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen