[1] ten opzichte van

[2] ten overstaan van

  • t.o.v.

t.o.v.

  1. met betrekking tot, vergeleken met
    • Hij staat afwijzend t.o.v. jouw opvattingen. 
    • De omzet is toegenomen t.o.v. vorig jaar. 
  2. in aanwezigheid van (gevolgd door de aanduiding van een functionaris wiens aanwezigheid vereist is)
    • Het huwelijk werd op 29 januari 1954 gesloten t.o.v. de ambtenaar van de burgerlijke stand in Soerabaja.