swellen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord swel


  • Afgeleid van het Angelsaksische swellan

swellen

  1. zwellen


  • Afgeleid van het Oudhoogduitse swellan

swellen

  1. zwellen


  • Afgeleid van het Oudsaksische swellan

swellen

  1. zwellen


  • Afgeleid van het Oudnederlandse *swellan

swellen

  1. zwellen, opzwellen


  • Afgeleid van het Middelnederduitse swellen

swellen

  1. zwellen