Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sub·ro·ge·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans [1]

Werkwoord

subrogeren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
subrogeren
subrogeerde
gesubrogeerd
zwak -d volledig
  1. (juridisch) in de plaats stellen van iets of iemand anders, als plaatsvervanger aanstellen
  2. (politiek) (laten) vertegenwoordigen

Gangbaarheid