Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stuw·de op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opstuwen

stuwde op

  1. enkelvoud verleden tijd van opstuwen
    • Ik stuwde op. 
    • Jij stuwde op. 
    • Hij, zij, het stuwde op. 


Gangbaarheid