Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stuift weg
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
wegstuiven

stuift (...) weg

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegstuiven
    • Jij stuift weg. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegstuiven
    • Hij stuift weg. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wegstuiven
    • Stuift weg!