Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • strij·ke·lings
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

strijkelings [1]

  1. rakelings, bijna rakend, scheerlings

Gangbaarheid

36 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen