Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • straf·fe·loos·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord straffeloosheid straffeloosheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de straffeloosheidv

  1. het straffeloos zijn
    • De straffeloosheid die heerste in het wilde westen zorgde ervoor dat iedereen een wapen moest dragen. 

Gangbaarheid