• stor·kom·mu·ne
  • Afleiding van het Noorse zelfstandige naamwoord kummune met het voorvoegsel stor-
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   storkommune     storkommunen     storkommuner     storkommunene  
genitief   storkommunes     storkommunens     storkommuners     storkommunenes  

storkommune, m

  1. (politiek) fusiegemeente
    «Kommunalminister Jan Tore Sanner tror en ny storkommune for Sunnmøre kan redusere konsekvensene av nedturen inne olje og gass.»
    De (Noorse) Minister van Gemeentelijke Zaken Jan Tore Sanner gelooft dat een nieuwe fusiegemeente voor Sunnmøre de gevolgen van de terugval in olie en gas kan verminderen.


  • stor·kom·mu·ne
  • Afleiding van het Nynorske zelfstandige naamwoord kummune met het voorvoegsel stor-
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   storkommune     storkommunen     storkommunar     storkommunane  

storkommune, m

  1. (politiek) fusiegemeente
    «Innbyggarane seier eit klart nei til storkommune samansett av ti kommunar.»
    De inwoners zeggen duidelijk nee tegen een fusiegemeente bestaande uit tien gemeenten.