Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stoom·de op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opstomen

stoomde op

  1. enkelvoud verleden tijd van opstomen
    • Ik stoomde op. 
    • Jij stoomde op. 
    • Hij, zij, het stoomde op. 


Gangbaarheid