Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ston·den ge·reed
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
gereedstaan

stonden gereed

  1. meervoud verleden tijd van gereedstaan
    • Wij stonden gereed. 
    • Jullie stonden gereed. 
    • Zij stonden gereed. 


Gangbaarheid