Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ster·lo·ze
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

sterloze

  1. verbogen vorm van de stellende trap van sterloos
    1. zonder ster (hemellichaam)
      • Een zwarte sterloze nacht was voor het raam. [1]
    2. zonder ster (onderscheidingsteken)
      • Het lijkt of de portier even aarzelt met het openen van de slagboom als ik in mijn sterloze auto Poort Acht van de Mercedesfabriek in Sindelfingen bij Stuttgart wil passeren. [2]
    3. zonder ster (uitblinker)
      • Die heeft weliswaar als trainer nog geen Europa Cups en nationale titels gewonnen, maar al wel het sterloze voetbal met retro-tactiek uitgevonden. [3]

Gangbaarheid

Verwijzingen