sterftepiek
- Geluid: sterftepiek (hulp, bestand)
- sterf·te·piek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sterftepiek | sterftepieken |
verkleinwoord | sterftepiekje | sterftepiekjes |
- (medisch) een kortstondige sterke toename van sterftegevallen
- De griep zorgt jaarlijks voor een sterftepiek in het eerste kwartaal van een jaar.