Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stel·de sa·men
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
samenstellen

stelde samen

  1. enkelvoud verleden tijd van samenstellen
    • Ik stelde samen. 
    • Jij stelde samen. 
    • Hij, zij, het stelde samen. 


Gangbaarheid