steelde
- steel·de
vervoeging van |
---|
stelen |
steelde
- enkelvoud verleden tijd van stelen
- Ik steelde.
- Jij steelde.
- Hij, zij, het steelde.
- Ik steelde.
- Alleen bij stelen [B] met de betekenis "van stelen ontdoen". In de meer gangbare betekenis [A] "wegnemen" is de o.v.t. stal ww .
- Het woord steelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.