stamceldonor

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  stamceldonor    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• stam·cel·do·nor

Woordherkomst en -opbouw

• Samenstelling van stamcel en donor

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	stamceldonor	stamceldonoren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de stamceldonor m

1. (medisch) iemand die stamcellen doneert

   • Meld je aan als stamceldonor. 

Verwante begrippen

• bloeddonor, orgaandonor

Gangbaarheid

• Het woord 'stamceldonor' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.