stagen
- sta·gen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
stagen |
staagde |
gestaagd |
zwak -d | volledig |
stagen [1]
- (scheepvaart) overgankelijk door middel van stagen aantrekken
de stagen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord stag
- Het woord stagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stagen" herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be