sprak tegen
- Geluid: sprak tegen (hulp, bestand)
- sprak te·gen
vervoeging van |
---|
tegenspreken |
sprak tegen
- enkelvoud verleden tijd van tegenspreken
- Ik sprak tegen.
- Jij sprak tegen.
- Hij, zij, het sprak tegen.
- Ik sprak tegen.
- Het woord sprak tegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.