Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sprak te·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
tegenspreken

sprak tegen

  1. enkelvoud verleden tijd van tegenspreken
    • Ik sprak tegen. 
    • Jij sprak tegen. 
    • Hij, zij, het sprak tegen. 


Gangbaarheid