sportklasje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sportklasje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈspɔrtklɑʃə / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- sport·klas·je
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
het sportklasje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord sportklas
Gangbaarheid
- Het woord sportklasje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.