• spit·ten uit
vervoeging van
uitspitten

spitten uit

  1. meervoud tegenwoordige tijd van uitspitten
vervoeging van
uitspitten

spitten uit

  1. meervoud verleden tijd van uitspitten
    • Wij spitten uit. 
    • Jullie spitten uit. 
    • Zij spitten uit.