• spi·ri·tu·a·li·en
enkelvoud meervoud
naamwoord spiritualiën
verkleinwoord

de spiritualiënmv

  1. sterke drank, drank met een hoog alcoholpercentage
     De pastoor was een mooie vent. Tijdens ons kennismakingsfesorek zat hij cola te drinken. Dacht ik. Hij werd steeds vrolijker. Zo vrolijk dat het niet anders kon of hij moest de frisdrank aangelengd hebben met spiritualiën.[2]
     In gereformeerde kringen is drankgebruik daarentegen geaccepteerd zolang de kraag maar heel blijft. Over de fractie van de toenmalige ARP gaat het verhaal dat de leden een kelkje met spiritualiën niet licht aan zich voorbij lieten gaan. Een bezoeker die zich bij de fractiekamer moest vervoegen, vroeg de weg aan de portier van de Tweede Kamer. Die raadde de man aan te wachten tot de ober voorbij kwam met een dienblad vol glaasjes jenever. „Als u die achterop gaat, komt u er vanzelf.”[3]
71 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[4]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Geloof” (23 jun. 2014), De Telegraaf
  3.   Weblink bron
    Jan van Klinken
    “Column (Jan van Klinken): Grootgebracht bij de jeneverkan” (27-10-2017), Reformatorisch Dagblad
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be