Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sper·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sperren
sperde
gesperd
zwak -d volledig

Werkwoord

sperren

  1. wijd open zetten
    • De beide dieren sperren hun muil wijd open. 
  2. blokkeren, afsluiten
    • Twee vrachtauto's sperren de weg. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

77 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be