sperde
- sper·de
vervoeging van |
---|
sperren |
sperde
- enkelvoud verleden tijd van sperren
- Ik sperde.
- Jij sperde.
- Hij, zij, het sperde.
- Ik sperde.
- Het woord sperde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
sperren |
sperde