spenderen
- spen·de·ren
- Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘besteden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1659 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
spenderen |
spendeerde |
gespendeerd |
zwak -d | volledig |
spenderen
- besteden
- We spenderen onze tijd en ons geld aan het project.
- Het woord spenderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spenderen" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "spenderen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be