speecher
- spee·cher
- uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | speecher | |
verkleinwoord |
de speecher m
- iemand die redevoeringen houdt
- ▸ En terwijl zijn oudere broer bekend stond als een lange speecher, moet Raúl blijkbaar niet onderdoen. Ondanks zijn gevorderde leeftijd sprak hij heel precies, waarbij vaak Fidel en verwijzingen naar de revolutie aan bod kwamen.[1]
- Het woord 'speecher' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "speecher" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron Wle“Reynders praat 3,5 uur met Castro” (31/05/2016), De Standaard
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be