Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spag·no·let
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Italiaans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord spagnolet
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de spagnoletv

  1. aan twee zijden geruwd flanel
  2. draaigrendel, sluitboom

Gangbaarheid

33 % van de Nederlanders;
49 % van de Vlamingen.[2]


Verwijzingen