• spær·ret
  • Bijvoeglijk naamwoord: voltooid deelwoord van het Deense werkwoord spærre met het achtervoegsel -t
Naar frequentie 5071
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
g enkelvoud spærret
o enkelvoud spærret
meervoud spærrede
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
spærrede

spærret

  1. afgesloten, geblokkeerd, gesloten, versperd
  2. (typografie) gespatieerd
  • [1]: et spærret spor
een afgesloten spoor
een geblokkeerde spoor

spærret

  1. voltooid deelwoord van spærre

spærret, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van spærre