• so·ve
  • Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord sofa.
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sove
sover
sov
sovet
volledig

sove

  1. slapen


  • so·ve
  • Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord sofa.
Naar frequentie 632
vervoeging
onbepaalde wijs sove
tegenwoordige tijd sover
verleden tijd sov
voltooid
deelwoord
sovet
onvoltooid
deelwoord
sovende
lijdende vorm soves
gebiedende wijs sov
vervoegingsklasse onregelmatig
opmerking

sove

  1. onovergankelijk slapen
  2. onovergankelijk niet in gebruik zijnde


  • so·ve
  • Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord sofa.
vervoeging
onbepaalde wijs sove
sova
tegenwoordige tijd søv
verleden tijd sov
voltooid
deelwoord
sove
onvoltooid
deelwoord
sovande
lijdende vorm sovast
(bijvorm): sovas
gebiedende wijs sov
vervoegingsklasse onregelmatig
opmerking

sove

  1. onovergankelijk slapen
  2. onovergankelijk niet in gebruik zijnde

sove

  1. voltooid deelwoord van sova

sove

  1. voltooid deelwoord van sove