stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
songer
songeais
songé
eerste groep volledig

songer

  1. denken, nadenken
  2. aandacht voor iets hebben, opletten, op iets letten
  3. door iets gepreoccupeerd zijn
  4. (verouderd) dromen
  • Meestal gecombineerd met het voorzetsel à.