songer
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
songer |
songeais |
songé |
eerste groep | volledig |
songer
- denken, nadenken
- aandacht voor iets hebben, opletten, op iets letten
- door iets gepreoccupeerd zijn
- (verouderd) dromen
- Meestal gecombineerd met het voorzetsel à.