• snuf·fel·de door

uit snuffelde (werkwoord) en door, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

vervoeging van
doorsnuffelen

snuffelde (...) door

  1. enkelvoud verleden tijd van doorsnuffelen
    • Ik snuffelde door. 
    • Jij snuffelde door. 
    • Hij, zij, het snuffelde door.