snoerde aan
- Geluid: snoerde aan (hulp, bestand)
- snoer·de aan
vervoeging van |
---|
aansnoeren |
snoerde aan
- enkelvoud verleden tijd van aansnoeren
- Ik snoerde aan.
- Jij snoerde aan.
- Hij, zij, het snoerde aan.
- Ik snoerde aan.
- Het woord snoerde aan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.