Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • snijdt aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aansnijden

snijdt aan

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aansnijden
    • Jij snijdt aan. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aansnijden
    • Hij snijdt aan. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aansnijden
    • Snijdt aan! 


Gangbaarheid