snelwegafrit
- snel·weg·af·rit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snelwegafrit | snelwegafritten |
verkleinwoord | snelwegafritje | snelwegafritjes |
de snelwegafrit m
- (verkeer) de plaats waar het verkeer de snelweg kan verlaten
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snelwegafrit | snelwegafritten |
verkleinwoord | snelwegafritje | snelwegafritjes |
de snelwegafrit m