snelde aan
- Geluid: snelde aan (hulp, bestand)
- snel·de aan
vervoeging van |
---|
aansnellen |
snelde aan
- enkelvoud verleden tijd van aansnellen
- Ik snelde aan.
- Jij snelde aan.
- Hij, zij, het snelde aan.
- Ik snelde aan.
- Het woord snelde aan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.